dinsdag 9 juli 2013

Zij gelooft (nog niet) in mij


Gisteren bij de buurvrouw bekeken wat ze allemaal aan het doen was in haar huis. Fleurige tegeltjes in de keuken (waar ze achteraf over twijfelt), een kamer schilderen, flink op dieet (waarom houdt zij dat wel vol en blijf ik overvallen worden door snaaibuien?). Mijn eerste reactie was: Als ik ergens mee kan helpen, geef maar een gil. Wel was ik zo slim om te bedenken dat ik beter kan wachten met het doen van dat aanbod, tot ze klaar is met het voegen van de tegels.  :-)
Achteraf besef ik pas goed hoe absurd zo’n aanbod is. Niet in het algemeen, maar in mijn geval. Thuis is er genoeg te doen, op te ruimen, schoon te maken, in te richten. Daar neem ik de tijd niet voor, maar voor een ander wel? Een soortgelijk aanbod ging uit naar iemand die naar het buitenland verhuist: Als ik kan helpen, laat het weten. Bedoeld als een steuntje in de rug in roerige, drukke tijden, maar waarom sprint ik anderen te hulp, terwijl bij het idee van opruimen in mijn eigen huis me de moed heel diep in de schoenen zakt?
Het is me de laatste tijd steeds duidelijker geworden dat ik anderen wel kan opvangen, stimuleren, helpen, maar mezelf niet of nauwelijks. En volgens mij zit daar de crux van mijn apathie, lethargie, uitstelgedrag en zoektocht. Ik geloof in anderen, overtuig ze dat ze meer kunnen dan ze zelf denken. Nu alleen nog mezelf overtuigen.

maandag 8 juli 2013

Puzzelen


Een paar erg drukke weken gehad. Werken in het weekend. Niet alleen het bijbaantje op zaterdagmiddag, maar ook het reguliere werk.
En weer het gevoel hebben dat het leven langs me heen glipt. Dat ik stilsta. Dat er meer in het leven is dan werken, huishouden en werken. Dat ik meer zou kunnen doen dan werken. Dat ik meer zou willen doen dan werken.
Op één of andere manier kan ik me er maar niet toe zetten om aan de slag te gaan, nieuwe wegen in te slaan. Het lijkt of ik me verstop achter mijn werk, met het idee dat er brood op de plank moet komen. Natuurlijk is een inkomen belangrijk, maar er is speelruimte.
Al maanden roep ik dat ik meer balans wil. Minder werken, meer buiten de deur gaan, meer aandacht voor mezelf. Soms doe ik iets ‘geks’, een kleine afwijking in mijn plannen. Maar dat gaat zelden zonder slag of stoot. Vrijwel altijd is er de afweging met mijn werk, vrijwel altijd gaat mijn werk voor. Onder het motto: als ik tijd overheb, doe ik wel iets leuks. Maar dat komt er zelden van. Want er zijn altijd wel klusjes te doen. Of er is een nieuwe opdracht die ik aanneem, omdat ik toch tijd overheb.
Dat nu het gevoel om iets te ondernemen dringender wordt, is niet zo vreemd. Ex is in therapie (wat wil je, na 15 jaar met mij), buurvrouw knapt huis op (en hoopt dat er voldoende opdrachten binnenkomen om de aanpassingen betalen), vriendin is na verbreken van relatie gaan daten via datingsites en heeft al snel de verbroken relatie hersteld, nichtje van Ex gaat naar het buitenland in de hoop daar een beter op te bouwen na haar vechtscheiding…
Deze mensen doen iets. Voor de één is het dringender dan voor de ander. Maar ze doen iets. En dat kan ik ook. Om te beginnen moet ik niet zeuren dat ik niet weet wat ik wil. Het hele plaatje zit pas in elkaar als alle puzzelstukjes zijn gelegd. Dus moet ik gewoon eens gaan beginnen, zoals met een echte legpuzzel. Eenvoudig beginnen. Met de rand. De invulling komt later wel. Niet in één keer, maar telkens in een hoekje aan de slag gaan. En als ik opeens een stukje zie liggen dat in een andere hoek hoort, ga ik gewoon een tijdje in de andere hoek puzzelstukjes passen tot ik vanuit de verschillende hoeken in het midden beland. En daar het plaatje compleet kan maken.